|
||||||||
|
Het lijkt er sinds een paar weken op, dat violist en componist Alfredo Pumilia op het punt staat door te breken en bekendheid te verwerven tot ver buiten de grenzen van zijn natuurlijke biotoop, het geweldige en bijzondere Napels. Waar ik de man vroeger kende vanwege zijn medewerking aan “Delirium Tremens” van Marcello Giannini, kom ik de jongste weken zijn naam wel eens vaker tegen, net als die van medemuzikanten op deze -vierde- plaat, Francesco di Cristofaro en Peppe Frana. Er broeit iets in en rond Napels, zoveel is zeker en het zal me benieuwen wat voor fraais het Liburia-label ons de komende tijd gaat verrassen. De titel van deze plaat verwijst naar de heuvel waar in Napels de sterrenwacht op gebouwd werd, de Capodimonte heuvel, vanwaar je de hele stad en haar wijde omgeving kunt zien liggen en dus een blik op de wereld kunt werpen. Dat is precies van Pumilia met zijn muziek doet. Hij schreef alle zeven de stukken zelf en permitteerde zichzelf volop te graaien in de voorhanden zijnde voorraad aan ritmes, genres en stijlen, zodat je nu eens de indruk hebt in Griekenland te zijn, dan weer volop in het Midden-Oosten of in de Balkan. De titels van de nummers liegen er dan ook niet om: ze heten bij voorbeeld Mosul, Migration, Trupéa of Sufi, allemaal naen die bij om het even wie bepaalde begrippen oproepen, die je makkelijk met deze of gene muziekvorm kunt associëren. Pumilia doet echter meer: hij heeft een verleden in de swing-jazz à la Django, wat dus verklaart waar de onmiskenbare accenten vandaan komen wat nu helemaal eigen is aan deze plaat, is de ongedwongen en helemaal ongekunstelde manier waarop al die o zo typische muziekjes bijeen gebracht worden en Pumilia er als een ware alchemist, heel nieuwe dingen mee maakt. Dat maakt het beluisteren van deze naar mijn gevoel iets te korte- plaat tot een regelrecht genoegen: je krijgt de tijd niet om je te gaan vervelen, want om de haverklap gebeurt er wel weer iets dat je volledige aandacht opeist. Dit is dus een plaat voor actieve luisteraars, die bereid zijn zich, zonder dat ze erom moeten verzoeken, van het ene continent naar het andere, van het ene land naar het andere, ven het ene genre naar het andere…te laten meevoeren door een club van muzikanten die bijzonder competent spelen, maar op geen moment steriel klinken. Zulke platen zijn zeldzaam en ik besef dat ik het makkelijk voor het zeggen en schrijven heb. Kijk, het is simpel: er circuleren op het wereldwijde web verschillende filmpjes en clips, waarmee je jezelf kunt overtuigen. Wil je een heel knappe mix horen van zowat alles dat op muzikaal gebied inde buurt van de Middellandse Zee floreert, dan ben je hier aan het juiste adres. Begin bij “Migration” of “Trupéa” en u begrijpt wat ik bedoel. Dit is het soort plaat dat mij steevast doet verzuchten dat het fijn zou zijn om dit gezelschap live aan het werk te kunnen zien. Een mens mag hopen, toch? (Dani Heyvaert)
|